
Kamelen in Noorwegen? Ze zijn de nummer 1 attractie van dierentuin in Kristiansand.
KRISTIANSAND, 23 FEBRUARI 2002. Dyreparken Kristiansand. De verlaten parkeerplaats voorspelt een weinig florissante dag. Het miezert net genoeg om heel snel heel nat te worden. De metershoge sneeuw wordt langzaam uitgedund. De vrieskou is duidelijk uit de lucht. Per jaar passeren hier vijfhonderdduizend mensen de poorten. De dierentuin is de grootste attractie van Noorwegen. De verwachting voor vandaag: nul bezoekers.
Kristiansand: 70.000 inwoners
Niet erg, het is immers hartje winter. Directeur Arne Magne Robstad heeft dan ook alle tijd. En natuurlijk weet hij waar het over gaat. “Als de pers hier naar toe komt, gaat het meest al maar over een ding: de kamelen. Dat vind ik niet erg. Het levert veel publiciteit op. En het staat gewoon vast dat wij door die ‘dingen’ in Noorwegen heel erg beroemd zijn geworden.”
In het kleine winkeltje bepalen de kamelen het decor. Allemaal speelgoedbeestjes weliswaar, maar het geeft aan dat het idee van Edward Moseid een gouden randje heeft gekregen. Om het dierenpark aan te vullen besluit de directeur in 1967 wat kamelen over te laten komen uit de Kaukasus, het gebied aan de periferie van Europa en op de grens met Azië. De beesten dreigen daar op de steppe uit te sterven, dus dat komt mooi uit. In Noorwegen voelen de dieren zich wonderwel thuis. Ze vermenigvuldigen zich als konijnen en al snel zijn ze met veel te veel. Er is altijd wel ergens een dierentuin te vinden die er een paar kan gebruiken en zo wordt de handel geboren.
Helemaal vlekkeloos is de start van de kamelen op Noors grondgebied niet. Zeker als het flink sneeuwt, ontstaan er problemen. De afstand tot het hek, dat de dieren moet tegenhouden, wordt een stuk kleiner. Dan is het een koud kunstje om met die lange poten over de afrastering te stappen om het gebied eens rustig te gaan verkennen.
Anno 2002 zijn het prachtige anekdotes. Zo gaan de ontsnapte beesten diep in de nacht op pad. Het sneeuwt hard en ook kamelen worden vroeg of laat moe. In de berm vleien ze zich neer. Na enige tijd zijn ze helemaal bedekt met een halve meter wit poeder. De automobilisten die de volgende ochtend niets vermoedend langsrijden, schrikken zich wezenloos van de voor hun ondefinieerbare bewegende berg sneeuw die langs de weg oprijst.
Of het verhaal van die arme vrachtwagenchauffeur die op de snelweg E18 van Oslo naar Kristiansand een sneeuwstorm trotseert. Over de radio meldt hij met enige spoed aan de politie dat hij een peloton kamelen heeft gezien. Het is alom bekend dat men ook in Noorwegen een glaasje alcohol niet schuwt en de enigszins verwarde bestuurder moet dan ook een paar keer een blaastest doen. Maar hij is hartstikke nuchter. De psychiater van dienst is al onderweg, als het bericht uit de dierentuin komt dat de kamelen spoorloos zijn. Pas dan wordt alles duidelijk.
Robstad kan de vertellingen inmiddels dromen. Sinds 1994 is hij directeur van de zestig hectare grote dierentuin. De kamelen staan in zijn lijst van favorieten. Met grote passen beent hij door het park om zo snel mogelijk duidelijk te maken waarom dat zo is. Het is een wandeling van een minuut of tien tot aan het nog besneeuwde weiland. Vijf herkauwers staan de baas met een wazige blik aan te staren. Eentje blijft rustig onder het ruime afdak liggen.
Camelus bactrianus, zo luidt hun wetenschappelijke naam. Deze kunnen bijna na drie meter groot worden bij een kilootje of vijfhonderd. De twee bulten, bedoeld om water in op te slaan, hangen er maar slapjes bij. De vacht is bruin, bijna zwart en de haren staan alle kanten op. Ze vinden het heerlijk in de sneeuw, vertelt Robstad terwijl hij de kamelen een bak met eten voorhoudt. “Ze hebben nu extra veel haar en wol tegen de kou. Een strenge winter is gunstig. Als het zo koud is, gaan de bacteriën in hun vacht dood. Dat is goed voor de hygiëne. Slechts eentje heeft trouwens een naam. Linda wordt door de opzichter speciaal getraind, zodat de toeristen er op kunnen rijden.”
Het blijft raar. Kamelen in Noorwegen. Beesten die in de hitte van de woestijn tien keer langer dan de mens in leven blijven. In de hete, droge en barre Afrikaanse en Aziatische woestijnstreken kunnen ze als het moet tien maanden zonder water. Ze zijn gewend aan de extreme hitte en kou. In Kristiansand staan ze daarom doodleuk in de sneeuw. Dat zal een ijsbeer in de Sahara nog niet zo snel lukken. Er zijn in al die jaren ruim honderd kamelen vanuit de Noorse havenstad voor de export gebruikt. Het wordt steeds minder, omdat zowat alle dierentuinen nu zijn voorzien. Robstad: “In Europa zijn vrijwel alle kamelen familie van die uit Kristiansand. Vorig jaar hebben we nog twee parken in Nederland voorzien. De prijs wordt natuurlijk ook steeds lager. Nu kosten ze ongeveer tweeduizend euro per stuk.”
De eerste kamelen hebben een individuele waarde van ruim zesduizend euro. Directeur Moseid geeft in 1967 het sein om ze vanuit de Kaukasus te transporteren, maar het duurt nog even voordat er gehandeld kan worden. De dieren moeten in Polen eerst een jaar in quarantaine, daarna voor dezelfde periode nog eens in Denemarken. In 1972 zijn dertien kamelen drachtig. Een rijke Canadese zakenman sluit nog voor de bevalling een deal: hij koopt alle babykamelen voor de som van 78.000 euro. Helaas voor hem is de oogst ongunstig: er worden twaalf mannetjes geboren en slechts een vrouwtje. Helemaal tegen de natuurlijke verhoudingen in. Kamelen leven in kudden met gemiddeld vijftien vrouwtjes en hun jongen en slechts één mannetje. “Daar was hij natuurlijk niet blij mee. Je kunt het beste maar een mannetje hebben. Zijn het er meer, dan gaan ze gegarandeerd vechten. Wij hebben nu ook vijf vrouwtjes, waarvan er drie drachtig zijn en één mannetje.”
De markt is nu stabiel. Per jaar worden nog drie à vier kamelen verkocht. Echt winstgevende handel is het niet meer. Maar Kristiansand, met zeventigduizend inwoners de vijfde stad van Noorwegen, blijft onlosmakelijk verbonden met kamelen. Het plaatselijke dierenpark heeft er roem en fortuin mee vergaard. Nog steeds komen scheepsladingen met toeristen kijken naar de bijzondere beesten met twee bulten. Maar we blijven zoeken naar nieuwe dingen”, zegt Robstad. “We krijgen binnenkort een Siberische tijger. De eerste in Noorwegen. Als dat net zo’n hit wordt als de kamelen zitten we voorlopig goed.”
Dit verhaal verscheen eerder in Dagblad De Limburger/Limburgs Dagblad: www.limburger.nl
Categorieën:Toerisme