HASSELT, 16 SEPTEMBER 2013. Ik ken iemand die, als het over Italië gaat, beweert dat het toch vooral ‘buitenkant’ is. Misschien gebaseerd op slechte ervaringen met een – weliswaar prachtig vormgegeven – auto van Italiaanse makelij die hem meermaals technisch in de steek heeft gelaten? Het is hoe dan ook een opmerking die ik maar moeilijk kan plaatsen. Je hoeft echt geen romanticus te zijn om het leven in de laars op waarde te kunnen schatten.
Bij het aanschouwen van de toren van Pisa, het Colosseum en de Spaanse trappen in Rome, de dom van Milaan of het San Marco Plein in Venetië snap ik ook wel dat drommen toeristen het beeld enigszins vertroebelen. De bedenker van la dolce vita zal de lange rijen voor het Uffizi in Florence zeker niet onder zijn definitie scharen.
Maar ik vind het moeilijk om niet verliefd te worden op het goede leven als ik door de Milanese wijk Brera loop tijdens de designbeurs Salone del Mobile of in de auto het slechte wegdek in de machtige Dolomieten trotseer, in de dorpjes aan het Lago Maggiore over de boulevard flaneer en urenlang naar mensen mag kijken op het terras, ergens op het Toscaanse platteland. Zelfs in Venetië, tijdens de altijd drukke kunstbiënnales, kun je stille plekjes aan het water vinden waar de schittering van de zon je doet verlangen naar een tweede huis in Umbrië.
Denkend aan Italië zie ik Gianluigi Buffon, met gesloten ogen en uit volle borst dat prachtige volkslied meezingen. Net zoals in de voetbalstadions en op YouTube honderdduizenden daar ook getuigen van waren. Het is zijn manier om zijn twee overgrootopa’s te eren die het leven lieten in de Tweede Wereldoorlog. De keeper van het nationale elftal belichaamt veel van wat Italië tot zo’n populair exportproduct maakt: Het gevoel voor stijl en klasse, een tikkie macho, maar vooral passie voor zijn land.
Hasselt: 77.000 inwoners
Het zijn zomaar wat gedachten die door je hoofd spoken als je door het Modemuseum van Hasselt slentert, waar tot en met 9 februari 2014 alles rood, wit en groen ademt. Met de expositie Moda. Made in Italy laat de Belgisch-Limburgse stad zien dat het de liefde voor design en mode gemeen heeft met Italië.
De samenstellers van het bidbook Maastricht en de Euregio kandidaat Culturele Hoofdstad 2018 schoven – heel slim – Hasselt naar voren omdat de Vlaamse stad deze componenten als geen ander in haar dna heeft zitten. “De Italiaanse stijl blijkt typisch te zijn voor onze provincie”, zei directeur Kenneth Ramaekers van het Modemuseum tegen het Nieuwsblad. De Limburgse connectie met Italië was voor hem een belangrijk argument om deze tentoonstelling te maken. “De Italiaanse migrantenarbeiders hebben iets toegevoegd aan onze cultuur. Als mensen uit andere provincies het Modemuseum bezoeken, hoor ik vaak: Amai, iedereen loopt hier nogal opgekleed door de stad.”
Nu ook Hasselt, als partnerstad van Maastricht, de titel cultuurhoofdstad is misgelopen, mag zij zich weer concentreren op al die culturele activiteiten die ze gerust alleen kan ontplooien. Voor een stad met nauwelijks 80.000 inwoners is de lijst lang. Van festival Pukkelpop tot een pop- en rockacademie en van een Triënnale voor Beeldende Kunst, Mode en Design tot een Literair Museum.
Moda. Made in Italy is een overzicht van de geschiedenis van de Italiaanse mode vanaf 1945. Een periode waarin het land uitgroeide tot een wereldspeler op cultureel en economisch gebied. Fiat, Vespa, Olivetti, Versace, Armani, Prada, Dolce & Gabbana: het zijn exportproducten waar je op zijn minst onder een steen moet hebben geleefd, wil je er nooit van hebben gehoord. Wie de moeite doet om zich te verdiepen in de verhalen, in de geschiedenis, zegt nooit meer dat het alleen maar ‘buitenkant’ is.
Categorieën:Cultuur