
In een oude fabriek van Philips werkt Piet Hein Eek als fabrikant, verkoper, ondernemer en vernieuwer.
EINDHOVEN, 24 SEPTEMBER 2013. In de winkel van een van ‘s lands bekendste ontwerpers wijst A. naar een kinderstoel van sloophout. “Mooi”, zegt hij en kijkt mij verwachtingsvol aan. “Papa, jij kopen?” is zijn volgende vraag. Je denkt wel twee keer na voordat je een mannetje van twee jaar iets weigert, maar het prijskaartje van ruim vijfhonderd euro doet me besluiten dat er een afleidingsmanoeuvre aan te pas moet komen. “Hé kijk daar, wat is die meneer aan het doen?”
We lopen naar het grote raam op de eerste verdieping. Het biedt uitzicht op de werkplaats, op de begane grond. Er wordt gezaagd, gemonteerd, gespoten, getimmerd en gemeten. Precies wat een peuter in zijn Bob de Bouwerfase nodig heeft om twee minuten te zwijgen. En leg dan maar eens uit waarom een man in overall op een step tussen de machines en de werkbanken door sjeest.
Aan het einde van de herfstvakantie, als de inmiddels fameuze Dutch Design Week deze stad weer in de schijnwerpers zet, is het hier filelopen. Dan is het bedrijf van Piet Hein Eek op Strijp-R in Eindhoven een van de hoogtepunten in het programma. Op een doordeweekse dag als deze heb je alle tijd en ruimte om ook de expositieruimte en het restaurant te bekijken. De man die door New York Times in een artikel, eind 2011, consequent ‘mister’ werd genoemd, is er ook.
Hij heeft, zoals kenners het meestal verwoorden, design bij een breed publiek bekend gemaakt. Het pelotonnetje Bekende Nederlanders dat ‘een Eek’ in huis wil, groeit nog steeds. Toen ik hem anderhalf jaar geleden voor de Limburgse kranten interviewde en vroeg of hij wist welke BN’ers dat precies zijn, antwoordde hij dat hem dat niks interesseert. Eek is vooral een hele gewone vent in een spijkerbroek met daarop een polo en vest.
Eindhoven: 220.000 inwoners
Met een kast, gemaakt uit sloophout, studeert hij in 1990 af aan de Design Academy in Eindhoven. Denk je aan sloophout, dan denk je aan Eek. Tot op de dag van vandaag is zijn naam verbonden aan dat materiaal. Hij heeft er geen moeite mee. Ruim twintig jaar later moet je hem vooral bestempelen als een veelzijdige ontwerper. Bekend in binnen- en buitenland.
In een oude fabriek van Philips werkt hij als fabrikant, verkoper, ondernemer, maar zeker ook als vernieuwer. Hij heeft ongeveer tachtig man in dienst. Transparant was het toverwoord bij de inrichting. Het is een winkel en werkplaats in één. „De mensen van de bank die op bezoek waren om te kijken aan welke bestemming ze eigenlijk hun geld hadden geleend, waren zeer verbaasd. Ze maken bijna nooit mee dat je precies kunt zien wat er waar in een bedrijf gebeurt.”
In het bidbook van Eindhoven, dat net zoals Maastricht eerder deze maand de titel culturele hoofdstad van Europa 2018 aan Leeuwarden moest laten, was Eek samen met kunstenaars als Joep van Lieshout en John Körmeling, een vooruitgeschoven pion. Het plan om in de spoorzone van Breda een vrijstaat te bouwen voor jonge, creatieve middenstanders („een soort faveladorp annex culturele kashba”) kan in de ijskast.
Misschien is Eek er niet rouwig om. Hij heeft het druk genoeg. “Een keer in de drie weken een vrij weekend zou wel leuk zijn, maar dat lukt niet”, verzuchtte hij op 14 april 2012, vlak voor een uitverkochte lezing in het Maastrichtse Bonnefantenmuseum. Als hij in Eindhoven werkt, luncht hij in zijn eigen restaurant met zijn personeel aan lange tafels, onttrokken aan het zicht van klanten die aan de voorzijde zitten te eten.
Eek heeft er fan bij. Inmiddels is A. in een bedje gekropen. Een schitterend ding. Van sloophout uiteraard. “Mooi, papa”, zegt hij…
Categorieën:Cultuur
3 replies »