Almere schrijft aan de geschiedenis

Het Stadshart van Almere, waar winkels en moderne architectuur domineren.

ALMERE, 5 SEPTEMBER 2010. Ruim twee jaar geleden nodigt burgemeester Annemarie Jorritsma een aantal journalisten van landelijke media uit voor een diner. De locatie: de keukentafel van haar villa, met zwembad. Het onderwerp: het imago van Almere. De missie: het clichébeeld – een slaapstad waar niets te beleven valt midden in een kale poldervlakte – klopt niet en dat moet de wereld weten.  

Om de kennisachterstand bij mensen weg te poetsen, inviteert Jorritsma met enige regelmaat wat zij noemt ‘opinieleiders’ thuis uit om te praten over haar gemeente, die jaarlijks 1,5 miljoen euro uitgeeft aan citymarketing om dat verwrongen beeld te herstellen. Verslaggeefster Merel Thie van NRC Handelsblad schrijft op 12 april 2008 een artikel met de veelzeggende kop ‘Wij zijn wel leuk’ en als ondertitel: Almere strijdt tegen het imago van lelijkste stad van Nederland.

Probeer dan nog maar eens onbevooroordeeld de 240 kilometer tussen Maastricht en Almere af te leggen. Dat lukt niet. Maar een stad waar zo veel over gezegd en geschreven wordt, moet haast wel op geheel eigen wijze fascinerend zijn. Almere – nog geen veertig jaar oud – is altijd een soort van proeftuin geweest. Al zo vaak aangeduid als een nieuwe stad op een nieuw land voor iedereen die er wil wonen. Er is ruimte voor experimenten, gewaagde architectuur, vernieuwing.

Ambities reiken er tot in de hemel. Almere wil in 2030 de vijfde stad van Nederland zijn met 350.000 inwoners. Een kloof dreigt: het stadsbestuur wil groter worden, de meeste inwoners vinden het wel goed zo; laat alles maar bij het oude. In zo’n stad kun je als burgermoeder maar beter niet achter de geraniums zitten. En dus kun je Annemarie Jorritsma op een prachtige zondagmorgen zo maar tegenkomen in haar witte Peugeot cabrio in de Filmwijk van Almere.

Almere: 189.000 inwoners

Het heeft niet zoveel zin om naar de Flevopolder af te reizen en een antwoord te vinden op de vraag of dat imago van zielloze stad wel of niet deugt. Wat wil je ook? Almere zal als jonge stad zonder enig roemrucht verleden en historische beeldmerken de komende jaren blijven zoeken naar een eigen identiteit. Het is veel interessanter om te bekijken of al die kleine en grote iconen die nu als zaadjes in het stedelijk landschap worden geplant straks kunnen samenklonteren tot een organisch geheel.

En waar moet je dan beginnen? Aan de zuidwestkant van de stad bijvoorbeeld. Pampus, het zesde stadsdeel van Almere, is nu nog een groene vlakte waar indrukwekkend hoge windmolens staan. Het gebied dat tegen het Markermeer aanschurkt, heeft uitzicht op het Amsterdamse stadsdeel IJburg en zal in de toekomst worden bebouwd.

Halverwege de Pampushavenweg heeft architect Daniel Libeskind, bekend van onder meer het Joodse Museum in Berlijn, Polderland Garden of Love and Fire ontworpen: drie smalle kanalen, een strook zwart grind met een sculptuur van aluminiumwanden en een voetgangerspad kruisen elkaar in het landschap. Het is onderdeel van Flevo Land Art, vijf kunstwerken die verspreid over Flevoland in de natuur zijn gemaakt. Het werk van Libeskind wordt beheerd door het Museum De Paviljoens dat aan de rand van Almere Stad ligt.

Het opvallende pand dient in 1992 als tijdelijke tentoonstellingsruimte op de Documenta in Kassel. Het nieuwe stadscentrum van Almere is één groot architectonisch lint. De Nieuwe Bibliotheek van Meyer en Van Schooten Architecten is dit voorjaar met veel gejuich onthaald in de Nederlandse media en, veel belangrijker nog, de inwoners van Almere hebben het gebouw pal naast het stadhuis al snel in de armen gesloten. Vijf bouwstops, twee jaar vertraging en een overschrijding van het bouwbudget van 36 miljoen euro met 5,5 miljoen aan extra kosten later, spreekt NRC Handelsblad van ‘een belangrijk gebouw voor Almere’.

De stad verzamelt handtekeningen van gerenommeerde architecten. Zo tekent Rem Koolhaas voor de supervisie over het Almeerse Stadshart, een hypermodern centrum waar verschillende functies in zijn ondergebracht: winkelen, wonen, kantoren en horecagelegenheid. Als je het dakterras van V&D op gaat, heb je zicht op de Citadel, ontworpen door Christian de Portzamparc. Het is een opvallend vierkant van 150 x 150 meter en herkenbaar aan de roodbruine gevels, geïnspireerd op het groene en glooiende Limburgse heuvellandschap.

Tegenover de bibliotheek, aan de Diagonaal en het stadhuisplein staat The Jewel, een woon- en winkelgebouw van de Engelse architect David Chipperfield, die onder andere faam verwierf met de restauratie van het Neues Museum in Berlijn en, dichter bij huis, in Maastricht de herinrichting leidde van hotel Beaumont.

Het Japanse architectenbureau SANAA heeft aan het Weerwater kunstencentrum De Kunstlinie ontworpen, een opvallend langwerpig glazen gebouw dat op palen in het water rust. En wie dan nog geen genoeg heeft van moderne architectuur loopt in twintig minuten naar de experimentele woonwijk De Fantasie aan de andere kant van het Weerwater, waar sinds 1982 op negen kavels huizen zijn gebouwd zonder dat de welstandscommissie er aan te pas is gekomen.

Dat is typisch voor Almere. Hier kan veel, en soms alles. Dat is niet zonder gevaar. Maar wie wil vernieuwen, moet risico nemen. Mooi? Nee, dat is het woord niet. Het is vooral verfrissend. En dat zie je terug in het beeld van de jongste stad van Nederland. Almere schrijft aan haar eigen geschiedenis. Lang leve het experiment!

3 replies »

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s