Pronken met C-Mine in Genk

Beeld van C-Mine in Genk zoals het er in 2012 moet uitzien. Foto: website C-Mine

GENK, 22 APRIL 2011. Voor een stad die op de drempel van de eeuwwisseling pas stadsrechten heeft gekregen, kent Genk opvallend veel grootstedelijke oprispingen. Onlangs nog, voorpaginanieuws uit de 65.000 inwoners tellende voormalige mijnenclave in Belgisch-Limburg: HEMA ontslaat winkelbediende om hoofddoek.

Spanningen in multicultureel Genk. In tijden van hoogoplopende discussies over extremisme en segregatie wordt dan snel gewezen op KRC Genk. De voetbalclub, momenteel trotse koploper in de Belgische competitie, is misschien wel het ultieme symbool van eenheid. Maar een op de twee baby’s die in Genk wordt geboren, is van Marokkaanse of Turkse komaf en dus blijft het debat over sociale cohesie altijd wel actueel.

“In de mijn was iedereen zwart”, zegt burgemeester Wim Dries in het aprilnummer van Mondiaal Magazine. “Die verbondenheid is er nog steeds, de rugzak uit het verleden dragen de Genkenaars mee. Ze hebben deze stad samen gebouwd.” De oplossing? “De rode draad is economie. Als het economisch slechter gaat, leeft de discussie over de multiculturele samenleving veel scherper.”

Hij is nog geen veertig en heeft ambities die tot in de hemel reiken. En het mooie is: Dries, lid van de partij Christendemocratisch & Vlaams en sinds anderhalf jaar burgemeester, houdt van boude uitspraken. Imagebuilding is ook een kunst, nietwaar? We zijn bij C-Mine, gebouwd op de fundamenten van de mijn Winterslag. De twee schachten staan nog fier overeind en vormen de herkenningspunten van het complex.

Alperam (Arcelor Mittal) en Ford zorgen voor duizenden banen, maar C-Mine is anno 2011 het nieuwe visitekaartje van Genk. Hart van de creatieve industrie, waar je cultuur zowel met een kleine als met een grote ‘C’ schrijft. Zo is de komst van de Media en Design Academie een antwoord op de braindrain waar de stad mee worstelt: voor de jongeren die gaan studeren is de driehoek BrusselLeuvenAntwerpen vaak oneindig interessanter. Maar de bioscoop met tien zalen moest in 2005 als eerste open en zorgen voor aanloop en draagvlak.

Genk: 65.000 inwoners

In zijn hand houdt Dries een sleutelhanger in de vorm van een langwerpig stuk steenkool. Met een loper kan hij alle deuren in het complex openen. Dit is zijn kindje. Als wethouder heeft hij alle onderhandelingen gedaan, gezorgd dat er geen kink in de kabel kon komen. Nog steeds geeft hij hier rondleidingen aan bezoekers. Als hij belangrijke visite krijgt, laat hij zijn burgemeesterskamer regelmatig links liggen en spreekt Dries af bij C-Mine.

Om te imponeren, ja. Wat is daar mis mee? C-Mine kost 75 miljoen euro en is goed voor bijna een miljoen bezoekers per jaar. Ook voor journalisten neemt hij, als zijn agenda het toelaat, uitgebreid de tijd. Bijna twee uur praat hij onafgebroken. De ene keer doet hij dat zittend in een van de grijze stoelen van de grote podiumzaal, dan weer staand in de indrukwekkende congresruimte, de barenzaal, en vertelt Dries spontaan dat hij hier zelf ook is getrouwd.

Hij wijst door de grote ramen naar buiten. Daar ligt het langwerpige magazijngebouw waar kunstenaar en vormgever Piet Stockmans, van 1966 tot 1989 designer van Royal Mosa BV in Maastricht, zijn atelier heeft. Ernaast worden de voormalige paardenstallen opgeknapt om plaats te maken voor een creatief bedrijf dat lichtdecors ontwerpt. De eerste 24 huizen van de in totaal tweehonderd zijn in aanbouw. In de verte ligt de Terril, ontstaan door de ophoping van afvalmateriaal uit de mijn. Die groene berg moet over een paar jaar dienst gaan doen als nieuw stadspark.

Op het braakliggende plein voor de ingang van het bezoekersonthaal, waar wordt gewerkt aan een toeristische attractie waar mensen ondergronds kunnen gaan, vertelt Dries over zijn dromen. Het zou mooi zijn als een toparchitect nog een gebouw aan het binnenplein zou ontwerpen. “Liefst sir Norman Foster, maar Santiago Calatrava is ook goed. Waarom zou dat niet kunnen? Ik heb tegen ondernemers gezegd dat ze van mij mogen bouwen, maar op voorwaarde dat ze een architect van naam in de arm nemen. Ik geloof in architectuur als economische motor. Het brengt leven in een jonge stad.”

En dan is er nog het hoofdstuk Maastricht kandidaat Culturele Hoofdstad 2018. In de plannen die dertig kilometer verderop in Maastricht zijn bedacht, speelt Genk slechts een marginale rol. De schijnwerper is wel gericht op de Belgisch-Limburgse Rivaal Hasselt. “De pot op met al die zogenaamde gevoeligheden. We moeten het samen doen. Met Maastricht hebben we inmiddels gesprekken gevoerd en we worden nadrukkelijker betrokken bij de plannen. En terecht. Met C- Mine hebben we een uniek project in huis dat de missie cultuurhoofdstad in de euregio alleen maar beter kan maken.”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s