LILLE, 11 FEBRUARI 2013. Sinds het magische jaar 2004, toen Lille haar ware gezicht liet zien als culturele hoofdstad van Europa, is de Noord-Franse stad door veel reisjournalisten de hemel ingeschreven. Wie nog twijfelt aan de economische effecten van zo’n titel op de langere termijn, bel even met de plaatselijke VVV. Zij kunnen bevestigen dat al die gratis reclame goed is voor tig extra toeristen per jaar die hun geld achterlaten in hotels, cafés en restaurants.
Met dank aan ronkende stukken in tijdschriften en kranten waarin soms wordt beweerd dat Lille leuker is dan Parijs. Pertinente onzin natuurlijk. Je kunt ook overdrijven als je wil vertellen dat het een interessante stad is. Geen wijk of gebouw is onbesproken gelaten de laatste tien jaar na het culturele piekmoment waar de wereld eigenlijk voor het eerst echt kennismaakte met Lille dat toch het imago had van een grauwe industriestad in het Siberië van Frankrijk. Met de komst van Euralille, de stationsbuurt ontworpen door de Nederlandse architect Rem Koolhaas, en de hogesnelheidstrein TGV werd de eerste stap op weg naar volwassenheid gezet.
Nu wijzen de kwartiermakers van Eindhoven, Maastricht en Leeuwarden in hun ambitieuze bidboek allemaal op de metamorfose van Lille. Deze drie Nederlandse steden doen een gooi naar de titel cultuurhoofdstad in 2018 en Rijsel, op z’n Vlaams, is een van de beste voorbeelden. Na een studiereis komen ze allemaal tot dezelfde conclusie: zo moet het, kijk, leer en pas toe. Wat de stad in ieder geval heeft laten zien is dat ‘Lille 2004’ geen cultureel incident is geweest.
Met architectuur, stedelijke vernieuwing en verbeterde infrastructuur alleen bouw je misschien wel een nieuwe stad – goed voor de economie, zeker – maar daarmee laat je het hart van Lille niet per se sneller kloppen. Nog steeds wordt zwaar ingezet op cultuur. We lopen door de smeltende sneeuw in Vieux-Ville, de prachtige oude stad. Het is maandagmorgen. Veel winkels gaan pas om 14.00 uur open. De schots en scheef liggende kasseien geselen de wielen van de kinderwagen.
Lille: 220.000 inwoners
De stickers op de etalageruiten vertellen ons wat we eigenlijk al wisten. We zijn te laat. Een maand te laat om precies te zijn voor Lille 3000, de driejaarlijkse kunstbiënnale. Een permanent uitvloeisel van Lille Culturele Hoofdstad in 2004, waarin de blik gericht wordt op de toekomst. Het terugkerende evenement dat vier maanden duurde en een miljoen bezoekers trok, is het symbool van herwonnen zelfvertrouwen en trots. Belangrijke locaties, zoals het tot cultuurpaleis omgebouwde postkantoor Tripostal en kunstencentrum Gare Saint-Saveurs (een voormalig goederenstation), zijn vandaag helaas niet open.
Citymarketeers – de jongens die een stad met hun vlotte babbel moeten verkopen – zouden ongetwijfeld spreken van sexy Lille. De stad is met 100.000 studenten op 220.000 inwoners jong en een aantal culturele ontmoetingsplekken ter bevordering van de sociale samenhang, de zogenaamde Maisons Folies waar burgers, artiesten en instellingen elkaar kunnen ontmoeten, houden de herinnering aan dat succesvolle jaar 2004 nog steeds levend.
En wordt ook dit verhaal over Lille langer en langer. Ik had op deze plek een gloedvol betoog willen houden over Le Furet du Nord op de Grand Place, het centrale plein van Lille. Een van de grootste boekwinkels van Europa. De naam verwijst naar de lokale traditie om met fretten op konijnen te jagen. Tot 1936 was het een bontzaak. Een walhalla voor bibliofielen die in steden als Buenos Aires, Sevilla en Maastricht, waar respectievelijk een theater, bioscoop en kerk zijn omgebouwd tot boekhandels, heus wel mooiere locaties heeft gezien maar hier zowaar een complete Engelse sectie aantreft.
Met evenveel gemak had ik nog verder kunnen uitweiden over de nieuwe thuisbasis van voetbalclub Lille in de aanpalende gemeente Villeneuve d’Ascq. Het futuristische Grande Stade Lille Métropole, vorig jaar geopend, is een van de stadions waar het Europees kampioenschap in 2016 wordt gespeeld. En o ja, nog geen letter over de musea. Arme reisjournalisten. Schrijven over Lille, zo blijkt, is een niet te onderschatten opgave.
Reizen en schrijven, openstaan voor geschiedenis en cultuur, het blijft boeien!