BUENOS AIRES, 3 JANUARI 2009. Ooit, tot het late najaar van 2001, was Buenos Aires na Tokio de duurste stad ter wereld. Het leven was er goed, maar duur. Als toerist betaalde je in Zuid Amerika’s meest Europese stad ook Europese prijzen. Voor de ‘porteños’, zoals de inwoners van Buenos Aires worden genoemd was er niks aan de hand. Wie tot de middenklasse behoorde, kon zich gerust een lang weekend winkelen in Miami veroorloven.
En toen werd alles anders. De politieke en economische crisis stort Argentinië in een diepe, diepe depressie die tot de dag van vandaag voortduurt. De werkeloosheid daalt iets minder hard, maar de lonen zijn nog steeds laag en als gevolg daarvan de prijzen ook. Toerisme is een belangrijke inkomstenbron voor het land en die toeristen weten de weg weer te vinden. Wie voor vijftien euro een lunch heeft en voor veertig euro per twee personen fantastisch dineert, is geneigd nergens over te klagen. Dat doen we ook niet. Maar we proberen zeker onze ogen niet te sluiten voor de ellende die er in deze stad óók is.
Dat zou je haast over het hoofd zien in Buenos Aires, dat het beste van twee werelden met elkaar combineert. Het is een interessante cocktail van kunst, cultuur, architectuur, uitgaan, maar ook gastheer zijn van grote evenementen. Zoals bijvoorbeeld de Rally Parijs-Dakar die vandaag vanuit Buenos Aires vertrekt. Gisteren waren naar schatting een half miljoen mensen op de been om de parade van auto’s, motors en vrachtwagens te bekijken.
Buenos Aires: 12 miljoen inwoners
Er zijn nog veel meer ingrediënten die Buenos Aires tot een kosmopolitische stad maken. Eentje daarvan is armoede. Je zou het ook verborgen armoede kunnen noemen, want overdag zie je ‘los cartoneros’ eigenlijk niet. Ze duiken pas na tienen op, als het echt donker is. We hebben ‘ze’, want meestal opereren ze in groepjes, al een paar keer gezien. In Defensa, de straat die van Plaza de Mayo naar San Telmo loopt, maar ook om de hoek bij ons hotel in Palermo Viejo.
Los cartoneros doorzoeken vuilniszakken en containers op bruikbaar materiaal, papier en karton in dit geval. Dat halen ze op met een wagentje of, als ze wat meer te besteden hebben, met een minibusje. Ze krijgen er ongeveer tien peso (twee euro) per kilo voor. Officiële cijfers zijn er niet, maar men zegt dat er sinds het crisisjaar 2001 meer dan tweehonderdduizend papierophalers in Buenos Aires actief zijn. De bewoners hebben dat getal als een schok ervaren.
Het symboliseert de deplorabele staat waarin Argentinië nog steeds verkeert. Ook politieagenten, die zien hoe vuilnis overhoop wordt gehaald, kunnen niet meer doen dan hun schouders ophalen. Het lijkt een onschuldig tafereel. Een paar open vuilniszakken onder een boom in een willekeurige wijk in Buenos Aires. Maar als je erop gaat letten, merk je op dat zo ontzettend veel vuilnis is opengemaakt. Als je het verhaal erachter eenmaal kent, en weet dat dit de schaduwzijde van deze samenleving is, buig je deemoedig het hoofd als je er langs loopt.
Categorieën:Stadsleven
3 replies »