LONDEN, 1 JANUARI 2011. Er loopt een ‘grote meneer’ van het veld. Dat merk je aan alles. In zijn eigen theater, het roemruchte White Hart Lane in Londen, gaat het publiek staan. Hij ontvangt applaus, zoals alleen topartiesten dat krijgen na een wervelende voorstelling. Zijn trainer, die de voortijdige aftocht heeft geregisseerd, laat de handdruk gepaard gaan met een korte omhelzing. Zoals een vader zijn zoon koestert. De medespelers, die in het blauw-witte tenue op het veld achterblijven, zien hem niet graag gaan. Ze kijken zoals kinderen hun helden kunnen vereren…
De held van nu, was een jochie toen. Ik zie hem in de zomer van 2000 hulpeloos spartelen in het stadion van de Duitse stad Heilbronn. Als sportredacteur van Dagblad De Limburger doe ik verslag van het Europees kampioenschap voor spelers onder de achttien jaar. Nederland speelt tegen Duitsland en verliest kansloos met 3-0. Rafael van der Vaart, speler van Ajax, is veruit de beste voetballer op het veld, maar hij wordt omringd door voornamelijk middelmaat. Jongens als Marcel Akerboom, Sergio de Windt, Jeffrey de Visser en Thijs Houwing kom je later tegen in de marge van het betaald voetbal.
Ruim een jaar later, op 6 oktober 2001, debuteert hij in het grote Oranje. Hij is dan achttien. Het dak van het Gelredome is dicht als Nederland in Arnhem een WK-kwalificatieduel tegen Andorra speelt. Op de perstribune schrijf ik voor mijn krant ‘het rapport van Oranje’. Over Van der Vaart: “De hoop van het Nederlands voetbal. Door bondscoach Louis van Gaal in eerste instantie niet uitgenodigd. Uiteindelijk toch nog invaller. Een klein half uurtje maar, te kort om mooie dingen te laten zien.”
Aan mijn leven als sportjournalist kwam een einde, maar ik ben daarna als liefhebber Van der Vaart altijd blijven volgen. Hij is een speler voor wie je naar het stadion gaat. Onberekenbaar, bij vlagen geniaal, onnavolgbaar en helaas af en toe ook onzichtbaar. Als toeschouwer op de tribune in Porto tegen Duitsland op het Europees kampioenschap van 2004, vier jaar later in Bern tegen Italië tijdens de Europese eindronde en afgelopen zomer in Johannesburg, Kaapstad en Durban waar Nederland bijna wereldkampioen werd, heb ik vaak op hem gescholden maar vaker nog voor hem geapplaudisseerd.
Ik betrap me erop dat ik artikelen over hem – met name in de buitenlandse kranten waar ze zijn kwaliteiten veel meer op waarde schatten dan in Nederland – van A tot Z lees. Luister eens naar wat ze over hem zeggen op tv: in het gerenommeerde Britse voetbalprogramma Match of the Day, spraken ze afgelopen week over een ‘world class player’. Hij is sinds zijn komst naar de Londense traditierijke club Tottenham Hotspur in grootste vorm.
Bij de beelden die ik af en toe via de BBC voorbij zie flitsen, kan ik alleen maar denken: wat als? Wat als Van der Vaart deze vorm op het afgelopen wereldkampioenschap voetbal in Zuid-Afrika had geëtaleerd? Dan had hij zijn invalbeurt in de finale tegen Spanje bekroond met een goal of een beslissende actie in de verlenging. Dan waren we misschien wel… De pijn is in miljoenen Nederlandse voetbalharten nog steeds voelbaar.
Londen: 7.5 miljoen inwoners
Terug naar Londen, White Hart Lane. Het regent, de temperatuur daalt naar nul. Maar voetbal op nieuwjaarsdag is een van de beste tradities die het leven kent. Zijn shirt met nummer 11 hangt in de souvenirkraampjes tussen frietkot en worstenkeet. De naam is Rafael van der Vaart: groot geworden bij Ajax, via Hamburger SV en Real Madrid uiteindelijk in Londen beland, 88 interlands. Een ‘grote meneer’ dus. Als hij aan de bal komt, veert het hele stadion op.
Zo ook vandaag in de Londense derby tegen Fulham FC. Tottenham maakt dit seizoen naam met aantrekkelijk en aanvallend voetbal. Van der Vaart is de architect van het succes. Als hij zeven minuten voor het einde wordt gewisseld, danken bijna veertigduizend fans hem voor zijn waardevolle bijdrage in minuut 41: voorzet Van der Vaart, doelpunt Gareth Bale. Deze Hollandse held is pas 27 jaar en heeft nog een heel voetballeven voor zich. Gelukkig.
Categorieën:Sport
Mooi verhaal!