In 2011 verlieten 150.000 Portugezen hun land. Uit angst voor de crisis. Intussen viert Guimarães een jaar lang feest. Ingetogen, want in deze tijd van economische malaise kijkt de wereld extra kritisch naar de culturele hoofdstad van Europa.
GUIMARĂES, 1 APRIL 2012. Hij is te laat voor onze afspraak. Een uur en vijftig minuten om precies te zijn. Carlos Martins excuseert zich. De eerste keer via zijn secretaresse die meldt dat een vergadering in Porto uitloopt en nu, terwijl hij zijn zonnebril afzet, ook voor een tweede maal. “Sorry, het is een erg hectische periode. Ik denk dat dit mijn honderdzoveelste interview is. Maar vertel, wat wil je weten?”
Cultuur in tijd van crisis, hoe ga je daar mee om? Dat moet een van de belangrijkste vragen zijn aan Martins, hoofd projecten van Guimarães 2012. Portugal staat in brand. Nu even letterlijk. Zet de tv aan, blader door de kranten. Bosbranden beheersen het nieuws. De aanhoudende voorjaarsdroogte zorgt voor taferelen die je normaal alleen in de zomer ziet.
En als de bal in dit voetbalgekke land even niet rolt, gaat het eigenlijk nog maar over één ding: de economische crisis. Portugal is het nieuwe Griekenland, zorgenkindje van de Europese Unie, kampend met een begrotingstekort en een torenhoge staatschuld. Op basis van cijfers van de regering in Lissabon meldt dagblad Diário de Notícias dat vorig jaar 150.000 Portugezen zijn geëmigreerd. Op de vlucht geslagen voor de malaise die de aangekondigde bezuinigingen met zich mee brengen.
Martins neemt een hap van zijn broodje met kaas. Hij knikt, hoort deze uiteenzetting niet voor het eerst. We zitten in het café van Centro Cultural Vila Flor, een van de pleisterplaatsen in deze cultuurhoofdstad die de benaming ‘stad’ met ongeveer 70.000 inwoners eigenlijk amper kan dragen. Wat overigens niks afdoet aan de schoonheid en historische betekenis van Guimarães, dat de eerste hoofdstad van Portugal was.
“Iedereen in Europa heeft het over de economische ellende, maar vergeet niet dat we hier in het noorden van Portugal al veel langer met echte armoede kampen. Crisis? Dat ervaren de mensen in deze regio al jaren.” Martins spreekt daarom graag over cultuur als medicijn. Het kan een vliegwiel zijn om uiteindelijk verandering te brengen. De inwoners van Guimarães beschouwen de titel cultuurhoofdstad vooral als een mogelijkheid om uit de misère te komen, en niet zozeer als een feestje dat per se gevierd moet worden.
“Wij moeten realistisch zijn. Er wordt kritisch naar ons gekeken. Terecht. We moeten goed met het beschikbare geld omgaan. Er is 25 miljoen beschikbaar voor de evenementen. Op dat bedrag is, vanwege de bezuinigingen, al flink gekort. Onze strategie is simpel: Guimarães moet beter worden van culturele hoofdstad. We hebben geïnvesteerd in de infrastructuur van de stad. Er zijn mooie, nuttige culturele voorzieningen bijgekomen waar de inwoners, zo hebben we gemerkt, graag naar toe komen. Ook qua programmering maken we strenge keuzes. Liever een paar optredens van het plaatselijk koor dan het filharmonisch orkest van Berlijn hierheen halen. Dat kost je vele tonnen, ze spelen één keer de sterren van de hemel en zijn dan weer weg.” Het doel is 1,5 miljoen bezoekers extra dit jaar. “Ik heb het overigens liever over niet-permanente inwoners”, knipoogt Martins.
Guimarães: 70.000 inwoners
Bij de opening, op 21 januari, werden 100.000 toeschouwers geteld. “De crisis heeft de mensen niet depressief gemaakt. Integendeel, ze zijn strijdlustig en willen vooruit. Ze willen positief denken, maar dan moet er ook iets gebeuren. Guimarães is een gesloten stad, de mensen zijn trots. Laten dat niet snel zien, maar de impact van cultuurhoofdstad is groot. De opening was live op tv. Zeven uur lang. Dat is cruciaal. Het ging even niet meer over de crisis, maar over cultuur. Iedereen wil nu meedoen.”
Maak een wandeling door het compacte stadshart en je ziet wat Martins bedoelt. Het logo van Guimarães is een hart. Kijk in de etalages van winkels, van de supermarkt, van het museum, van de VVV, bij mensen thuis. Overal zie je het herkenbare symbool. Groot, klein, in allerlei vormen en in vele kleuren.
Vijf minuten lopen van de stadswal waar met grote witte letters Aqui nasceu Portugal – hier werd Portugal geboren – op staat, ligt in een oude fabriek het centrum voor kunst en architectuur. Daar stuit je op Christina Jansson, een van de vele vrijwilligers die Guimarães 2012 mogelijk maken. Over trots gesproken. Hier staat de personificatie van dat begrip.
“Vrienden uit Lissabon en Porto bellen mij en vragen: zeg, wat is daar aan de hand bij jullie? Ze willen allemaal komen kijken. In het weekend heb ik bijna altijd logés. Maar dat is alleen maar mooi. Ik heb een baan, maar op zaterdag en zondag en soms in de avonduren doe ik vrijwilligerswerk. Je merkt aan de inwoners van Guimarães dat ze dit een fantastisch initiatief vinden. Zij zijn blij dat er iets gebeurt in hun stad én dat zij de belangrijkste doelgroep zijn. De hele wereld kijkt momenteel kritisch naar Portugal dat onder curatele staat. Dan is het mooi dat we in Guimarães laten zien dat er hier mooie dingen gebeuren. Dat we bereid zijn om de handen uit de mouwen te steken en vechten voor onze toekomst.”
Dit verhaal verscheen op 11 april in Dagblad De Limburger/Limburgs Dagblad. Klik hier voor het webartikel ‘Guimarães als voorbeeld voor Maastricht in 2018?’ via www.limburger.nl
Categorieën:Cultuur
8 replies »