LOS ANGELES, 14 MEI. Nog nooit heb ik zo verlangd naar de hoofdprijs in de Staatsloterij als nu, rijdend in onze huurauto op Mulholland Drive. In de dorre heuvels van Hollywood, Los Angeles, zijn droom en werkelijkheid nooit meer dan een paar meter van elkaar gescheiden. Achter me wordt getoeterd. Een vrouw kleeft bumper, intussen woest gebarend. Ik hou me aan de maximale snelheid, vijftig kilometer per uur; dat is hier hard genoeg. Rustig kijken, dat willen we. Naar die schitterende villa’s en bungalows. Ik zit vloekend achter het stuur, vanwege de – letterlijk – onbereikbare optrekjes die tot de duurste en meest spectaculaire van de Amerikaanse westkust behoren.
Ze zeggen dat weinig wegen in de wereld zo spannend zijn om te rijden als Mulholland Drive. Het is de titel van een, voor mij althans, onbegrijpelijke film van David Lynch waar me weinig meer van bijstaat behalve de lesbische seksscène tussen Naomi Watts en Laura Harring. In werkelijkheid rijden we op een eenbaansweg vol gaten en scheuren die je doet smachten naar het Nederlandse zoab. Haarspeldbochten en steile hellingen vragen het uiterste van je concentratievermogen.
“Hé, het is open huizen dag”, zegt L. “Leuk!” Ze kijkt me verwachtingsvol aan. Onbewust minder ik snelheid. Ik zie de uitnodigende borden ook, maar ja, wat moeten we doen: stoppen en doodleuk ergens binnenlopen? Zeggen dat we toeristen zijn, dat we uit nieuwsgierigheid even willen rondkijken en o ja, we kunnen het huis pas betalen als we de Staatsloterij hebben gewonnen. Zo’n pand kost ongetwijfeld een vermogen. Met nog meer nullen dan ik vermoed. Toch blijft de verleiding groot.
Maar dan moet ik denken aan Leon de Winter, toch geen onverdienstelijk schrijver, die in NRC’s magazine Deluxe in mei 2012 verslag deed van zijn rit over Mulholland Drive. “Sommige heb ik bezocht, bezeten als ik ben van het vinden van een leuk huisje in Californië; niet een kon ik betalen (en ik zou mijn vrouw en kinderen niet meekrijgen naar een van deze huizen; ze liggen allemaal relatief ver af van winkels en restaurants, van ‘het leven’ zoals mijn vrouw dat noemt).”
Dit deel van Zuid-Californië is al decennia lang het proefgebied voor experimentele, modernistische architectuur. Ontwerpers hebben alle remmen losgegooid, en doen dat nog steeds. Los Angeles is er beroemd mee geworden. Dat bewijzen de vele salontafelboeken over dit onderwerp. Achter elke bocht wacht de automobilist een nieuwe verrassing. De vergezichten zijn fenomenaal. Toen Roman Polanski de film Chinatown (uitgekomen in 1974) regisseerde, verbleef hij vele uren in het huis van acteur Jack Nicholson aan Mulholland Drive. Over Los Angeles zei hij daarna: “Er is geen mooiere stad ter wereld, mits je haar ’s avonds bekijkt en van een afstand.”
Los Angeles: 17,8 miljoen inwoners
Als je een paar dagen rondrijdt in autostad Los Angeles (de gemiddelde reiziger staat 72 uur per jaar in de file) zie je de rauwe rafelranden, maar kom je ook in wijken, buurten en straten die je voorstellingsvermogen te boven gaan. Die rijkdom, het uiterlijke vertoon: dat is me allemaal niet bijgebleven van series die in mijn jeugd het gesprek van de dag waren, Beverly Hills 90210, en later Melrose Place. Hollywood, Bel Air en Beverly Hills zijn over de hele wereld synoniem geworden voor glitter en glamour. Misschien geloof je het ook pas als je het ziet.
Het is al vaker een hallucinerende ervaring genoemd, rijden op de toppen van de Hollywood Hills over Mulholland Drive. Een weg vernoemd naar William Mulholland, een Ier die in het begin van de twintigste eeuw water naar de sterk groeiende woestijnstad El Pueblo de la Reina de Los Angeles bracht. Inclusief de Mulholland Highway, die verderop westwaarts dwars door de Santa Monica Mountains tot aan de Pacific Ocean loopt, is de Drive zeker honderd kilometer lang. Zo ver gaan wij niet vandaag.
Wij staan even stil bij een gebouw dat ooit door de Encyclopaedia Britannica is uitgeroepen tot ‘het modernste huis in de wereld’. Het ligt in een zijstraat van de Mulholland Drive. Navigeren doe je op 7776 Torreyson Drive. Verder dan het begin van de oprijlaan kom je uiteraard niet. De ‘Chemosphere’ is ontworpen door de Amerikaanse architect John Lautner. Het achthoekige gebouw heeft één verdieping van tweehonderd vierkante meter en lijkt nog het meest op een ufo. Het staat op een 45 meter hoge betonnen kolom. Benedikt Taschen, eigenaar van de gelijknamige uitgeverij, is de huidige bewoner. Ik zet de auto in zijn achteruit voor een beter uitzicht. Taschen doet niet mee aan de open huizen dag. Een goede foto nemen is vandaag het hoogst haalbare.
Categorieën:Architectuur, Stadsleven
2 replies »