OBERHAUSEN, 13 JULI 2013. Industriekultur. Prachtig Duits containerbegrip, bedacht voor een gebouw als dit. Ik sta op het dak van de Gasometer in Oberhausen met uitzicht over het Ruhrgebied. De zon schijnt, de wind waait lafjes. Beneden – 118 meter lager – een miniatuurlandschap. Boten varen over de rivier Emscher, een goederentrein glijdt langs. Auto’s razen over de A40 die in de zomer van 2010 even wereldnieuws was, toen deze streek Culturele Hoofdstad van Europa mocht zijn.
Nooit eerder werd er betere pr bedreven voor deze sterk geïndustrialiseerde regio. Het beeld van picknickende, fietsende, rolschaatsende en wandelende mensen over een afgesloten snelweg haalde kranten en tv-zenders in de hele wereld. Op deze hoogte is het geluid van het voorbij razende verkeer slechts een prettige bromtoon. Kijk naar beneden, overal bomen. Deze streek is veel groener dan het kort door de bocht plaatje van schoorstenen en fabrieken. Jazeker, die zijn er nog steeds. De horizon is niet vrij van opstijgende rook.
Je moet ervan houden. Ik vind het Ruhrgebied onweerstaanbaar charmant, beschouw het als één groot openluchtmuseum. Dertig jaar geleden wilden Duitse politici ’s lands grootste industriezone het liefst plat gooien. Maar nu wordt gewerkt aan een nieuwe identiteit. Toerisme is de motor, Industriekultur het toverwoord. Een route van ongeveer driehonderd kilometer voert langs zeshonderd – vaak schitterende – industrieel-historische locaties. Je vindt ze in steden als Essen en Duisburg, maar ook in onbekende plaatsen als Recklinghausen, Schwelm of Hattingen. Ze zijn het decor van bijvoorbeeld ontmoetingscentra, popconcerten en bedrijfsfeestjes.
De voormalige gasopslagplaats van Oberhausen is al twintig jaar de ‘hoogste tentoonstellingsruimte ter wereld’. Een prestigeobject. Zelfs interessant voor kunstenaars van naam en faam. Sinds hij in 1985 de Pont Neuf inpakte en tien jaar later de Rijksdag in Berlijn kent vrijwel iedereen de Bulgaarse kunstenaar Christo. Hij is weer terug in Oberhausen. In 1999 bouwde hij een muur van 13.000 gekleurde olievaten in de gashouder.
Oberhausen: 213.000 inwoners
Tot en met het einde van dit jaar kun je plaatsnemen in een gigantische luchtballon van de inmiddels 77-jarige Christo. Big Air Package, zo heet het kunstwerk, is gemaakt van 20.350 vierkante meter lichtdoorlatend polyester en 4,5 kilometer synthetisch touw. Er wordt permanent lucht ingeblazen. Als je erin zit, ligt – er zijn grote kussens beschikbaar – of staat, staar je in het grote witte niets. Je gaat bijna automatisch op fluistertoon praten. Het is een bijna hallucinerende ervaring.
De Gasometer is het eerste grote project dat Christo realiseert zonder zijn in 2009 overleden vrouw Jeanne-Claude. Het paar heeft nooit subsidie willen hebben voor zijn werk, waar het dure materialen voor gebruikt, en die vaak worden uitgevoerd door een groot aantal werknemers. Maar uiteindelijk is elke schepping van Christo tijdelijk.
De Gasometer niet, die staat er al sinds 1928. De buitengebruikstelling volgt zestig jaar later. In de tussentijd is er de opkomst en ‘ondergang’ van Europa’s grootste gastank. Al in de eerste jaren wordt de investering van 1,74 miljoen rijksmark terugverdiend. In de Tweede Wereldoorlog wordt de gasreservoir van Oberhausen divers keren door bommen getroffen. Na de oorlog brandt hij tijdens reparatiewerkzaamheden volledig af. De herbouw volgt in 1949.
Ook na de definitieve sluiting is het een industrieel icoon in dit sterk verstedelijkte landschap. Je ziet de Gasometer al vanaf de autobaan liggen. Hij mag dan ‘oud’ zijn, hij markeert het nieuwe Oberhausen dat zich met het prestigieuze uitgaansgebied CentrO (winkels, concerthal, pretpark) wil profileren als vermaakstad. Neem de lift naar het dak op de tiende verdieping van de Gasometer. Dat heden en verleden echt hand in hand gaan in het Ruhrgebied zie je nergens beter dan hier.
3 replies »