HEERLEN, 28 AUGUSTUS 2013. Het gaat, aan de lunchtafel in de pauze, over Heerlen. Dat gebeurt niet zo vaak. Zeg maar nooit. Het is een lofzang op Cultura Nova. “Ben je nu al naar Gluren geweest?”, vraagt M. Ze schreef er deze week een recensie over. Vier sterren. Collega J. schudt het hoofd. Oneens. Het hadden er vijf moeten zijn. Binnen kijken bij buurtbewoners in de Heerlense wijk Molenberg: hoe laagdrempelig wil je cultuur hebben? Ik begrijp dat het een ‘museale theaterwandeling is’ die je eigenlijk niet mag missen.
Weer een andere collega is oprecht ontroerd door de voorstelling Duif die ze zag in een Hoensbroeks clublokaal waar een duivenmelker, in afwachting van zijn lievelingsbeest, een zenuwslopende nacht beleefd. Prachtig gegeven. Dan kan theater, in zijn meest pure vorm, betoverend mooi zijn. “Wat is het toch jammer dat dit festival maar niet bekend raakt in de rest van Nederland”, zegt D. “Hoe komt dat?”
Diepe zucht bij die vraag. We willen niet verzanden in de clichédiscussie over het imago van Heerlen dat de afgelopen jaren – zo wijzen diverse onderzoeken uit – fors is verbeterd. Maar dat weigert een groot deel van het land nog steeds te geloven, omdat ze simpelweg niet de moeite neemt om zelf eens te komen kijken. Tegelijkertijd zie ik steeds vaker in landelijke kranten, ook nu weer, aankondigingen en positieve recensies verschijnen.
Heerlen: 89.000 inwoners
Het is de tragiek van Cultura Nova. Lees het meest recente rapport van het Fonds Podiumkunsten: “Doordat het geen heldere vertaalslag weet te maken van artistieke visie naar zijn feitelijke programmering, ontstijgt het festival volgens de commissie niet het regionale belang. Deze opvatting wordt ondersteund door het bezoekersprofiel; Cultura Nova haalt een aanzienlijk lager percentage publiek van buiten de regio binnen dan andere zomerfestivals.”
Iedereen kent Oerol dat sinds 1981 jaarlijks wordt gehouden. Cultura Nova, 23 jaar oud, zegt de meeste mensen in de Randstad nog steeds niks, een kortstondige nationale reclamecampagne ten spijt. De festivals ontlopen elkaar qua toeschouwers nauwelijks: 50.000 om 41.000.
Cabaretier Pauline Cornelisse, auteur van Taal is zeg maar echt mijn ding (2009, 400.000 verkochte exemplaren), schreef op 21 juni een hilarische column in NRC Handelsblad met als titel ‘Zó Oerol’. “Op het Terschellinger theaterfestival Oerol gaat het onder het publiek bijzonder vaak over de vraag of iets al dan niet ‘Oerol’ is. Met drie naast elkaar over het fietspad fietsen is asociaal, en daardoor niet ‘Oerol’. Overigens wordt door anderen dan weer tegengeworpen dat klagen over fietsers niet ‘Oerol’ is.”
Oerol als bijvoeglijk naamwoord. Ik zie het met Cultura Nova nog niet zo gauw gebeuren. Doodjammer. Als trouw bezoeker van dit festival heb ik de afgelopen jaren behoorlijk wat fraais gezien. Mijn persoonlijk hoogtepunt: de voorstelling Look Up van het Argentijnse gezelschap Fuerza Bruta in 2012, waar energieke dansers en acrobaten op een gegeven moment in een doorzichtig plastic bad dat boven de toeschouwers zweeft hun show uitvoeren.
Waar zou Maastricht als kandidaat Culturele Hoofdstad van Europa 2018 zijn zonder partnerstad Heerlen, vraag ik me wel eens af als ik hier rondloop. Twee weken geleden was dit nog het centrum van de wereld voor tienduizenden breakdancers. Toen ik onlangs op een zondagmorgen in Maastricht naar de groots aangekondigde anamorfose (een soort 3D-tekening die je alleen vanaf hoogte kunt bekijken) wilde gaan kijken, was de deur van de Sint Janskerk gewoon dicht.
Nee, dan cultuurstad Heerlen. Eerder deze week was ik op het Burgemeester van Grunsvenplein. Voor het Parkstadtheater staat Pentalum van Architects of Air. Een gigantisch opblaasbaar object dat nog het meest lijkt op een tentenkamp. Het is een hallucinerende ervaring in een fel verlicht labyrinth. Op de eerste zondag hebben hier meer dan duizend mensen, vaak met hun kinderen, in de rij staan wachten. Voor mij is dat ‘zó Cultura Nova’.
Categorieën:Cultuur
4 replies »