
Een Art Nouveau-lichtkoepel in het voormalige woonhuis van Victor Horta in Brussel, tegenwoordig een museum.
BRUSSEL, 19 OKTOBER 2013. Binnen kijken in andermans huis, we zijn de schaamte echt voorbij. Je kunt tegenwoordig geen woonblad of krantenbijlage meer openslaan of je staart naar het interieur van die Bekende Nederlander van wie jij toevallig nog nooit hebt gehoord. Uit nieuwsgierigheid lees je dan toch maar de rubriek waarin mensen die allemaal veel rijker zijn dan jij pronken met hun zelf opgeknapte boerderij van, pak ‘m beet, 1.2 miljoen euro.
We zijn allemaal een beetje voyeur, nietwaar? Theatermaakster Lieke Benders snapt dat ook. Zij maakte dit jaar tijdens de zomerfestivals Oerol en Cultura Nova de voorstelling ‘Gluren’. Een regelrecht succesnummer. Duizenden mensen meldden zich aan voor deze museale theaterwandeling door privéhuizen, georganiseerd in het dorpje Hoorn op het eiland Terschelling en in de Heerlense wijk Molenberg.
Het is opwindend om zo bij mensen binnen te stappen. Ik geef toe: dat vind ik ook. Liefst wel als ze dood zijn. Dat is een stuk minder bizar dan het klinkt. Mijn persoonlijke gluurhoogtepunt: de woon- en werkplaats van Luis Barragán (1901-1988) in Mexico-City, die sinds 2004 op de werelderfgoed van UNESCO staat. Hij wordt gezien als een van de meest invloedrijke Mexicaanse architecten, won in 1980 de Pritzker Prize, maar realiseerde desondanks nooit projecten in het buitenland.
Maar zijn casa uit 1948 is mijn droomhuis. Van de buitenkant, aan de General Francisco Ramírez, lijkt het een onderkomen pand. Van binnen (ruim duizend vierkante meter) is het een – deze beschrijving heb ik uit de aankondiging van een film over “zijn magische huis” – betoverende plek van licht, kleur en stilte. “Een kloosterachtig monument van onstuimige soberheid.” Ik zou het niet beter kunnen zeggen.
Wie in Londen is, moet ook zeker even gaan kijken bij het woonhuis van architect sir John Soane (1753-1837) aan 13 Lincoln’s Inn Fields. Ik spreek liever van een rariteitenkabinet, want zijn hele woning staat vol met kunst en antiquiteiten. Hij werd geïnspireerd door de kerkkoepels in Italië, waar hij als student enige tijd verbleef. Elke kamer heeft er wel een. Dankzij Soane kreeg ook de Engelse rode telefooncel zijn bekende koepelvorm.
Brussel: 1,2 miljoen inwoners
En nu sta ik gefascineerd te kijken naar de witte badkuip met regendouche van baron Victor Horta, een van de grondleggers van de Art Nouveaustijl. We zijn in zijn huis en atelier in het charmante Quartier Louise in de Brusselse gemeente Sint-Gillis. Hij bouwt ze op nummers 23 en 25 van de Amerikaanse straat in de periode 1898 en 1901. De Art Nouveau is dan op zijn hoogtepunt. Alle kamers komen uit op een trappenhuis met een fraaie lichtkoepel.
Horta, in 1861 geboren te Gent, is de zoon van een schoenmaker en zal later de ontwerpen maken voor het centraal station en het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. In 1932 wordt hij door koning Albert I verheven tot baron. Hij stond afgebeeld op het bankbiljet van 2000 franc. De eerste jaren van zijn carrière werkt hij als interieurontwerper in Montmartre, Parijs. Later, vanaf 1920, wordt hij directeur van de architectuurafdeling van het Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen.
Hij heeft dan al zijn twee huizen in de Amerikaanse straat verkocht en vestigt zich in de iets verderop gelegen, prestigieuze Louizalaan. Hij sterft in 1947. Pas in 1961 en 1973 worden de panden aangekocht door de gemeente Sint-Gillis om er een museum van te kunnen maken. Gelukkig maar. De route langs de wintertuin, de muzieksalon en de kelderverdiepingen waar plaats was voor provisie, wijn én steenkool bevredigt de gluurbehoeften van velen.
Categorieën:Architectuur, Cultuur
7 replies »