BOEDAPEST 26/27 JUNI 2021. Het is wachten op de douane op het station van Hegyeshalom uit 1855. We zijn in het land waar toeristen niet welkom zijn. In het land waar afgelopen week een wet werd aangenomen die het ‘promoten’ van homoseksualiteit en het veranderen van sekse verbiedt. Het land van premier Victor Orban, de man die honderden onafhankelijke media heeft omgevormd tot pro-regeringskanalen.

Voor me zit een man op klompen. Hij draagt een rood-wit-blauw blouse. Naast hem een vrouw met een stijlvolle oranje bandana. Achter me een groep vrolijke Brabanders die, net zoals ik, nagenieten van hun reis in de slaaptrein naar Wenen en zich verheugen op de achtste finale tussen Nederland en Tsjechië, morgenavond in het Ferenc Puskás stadion van Boedapest, op het eerste eindtoernooi voor Oranje sinds 2014.

We zijn toch een beetje ‘de uitverkorenen’. Zo voelt het. Reizen in tijden van COVID-19, ook al is de pandemie langzaam op zijn retour, dat is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Zeker niet in Hongarije. Het reisadvies van het ministerie van Buitenlandse Zaken is helder: het kan niet, het mag niet. Tenzij, zo hebben Orban en de Europese voetbalbond UEFA afgesproken, ténzij je op jouw telefoon een toegangsbewijs hebt voor een wedstrijd tijdens het Europees kampioenschap voetbal.

Dat elektronisch kaartje heb ik en dus is het wachten op de douane, die komt controleren of je wel legaal het land in mag. Die streng vraagt om het bewijs van een negatieve PCR-test en minutenlang naar de foto in jouw paspoort staart. Maar de douane, of de politie, komt niet. Nooit niet in de 48 uur die ik in Boedapest doorbreng. Gelukkig levert het PCR-testbewijs een polsbandje op, waardoor je het stadion in mag, en een toegangsbewijs voor het Robert Capa Contemporary Photography Center.

Boedapest toont het onbezorgde leven zoals dat was, voor Corona. De terrassen zitten vol, de jeugd geniet van het uitgaansleven zonder beperkende maatregelen. Mondkapjes? Je ziet ze bijna nergens. Oranjesupporters bevolken tot diep in de nacht de straten en brede boulevards op de elektrische steps, die op elke straathoek te huur zijn. De anderhalve metersamenleving bestaat hier simpelweg niet meer. Het maakt een ouderwetse stedentrip mogelijk. Zo eentje waar je tientallen kilometers door de stad zwerft om de parels van Boedapest te zien.

Boedapest: 1,7 miljoen inwoners

Je drinkt een cocktail op het terras bij Bálna aan de Donau. Een soort walvis van glas, ingeklemd tussen twee negentiende-eeuwse pakhuizen in de wijk Ferencváros. Een stukje Nederland ook in de hoofdstad van Hongarije, want het ontwerp is van architect Kas Oosterhuis.

Je luncht na een steile klim in de Burchtwijk bij Jamie Oliver, met uitzicht op de Matthiaskerk van het middeleeuwse Boeda. Aan de restauratie en bescherming van het culturele erfgoed op de Burchtheuvel wordt veel geld uitgeven, zo stellen we hier vast. Het uitzicht op de Kettingbrug, hét symbool van toeristisch Boedapest, is vanaf deze heuvel fenomenaal. Het is in 1849 de eerste brug die de steden Boeda en Pest met elkaar verbindt.

Je slaapt in het hippe Magazine Hotel, pal naast de Sint-Stefanusbasiliek, de grootste van de stad. Aan het plein liggen cafés, restaurants en nachtclubs. Wie hier overnacht, wordt door de eigenaresse vooraf per e-mail keurig gewaarschuwd voor geluidsoverlast. Onderdeel van de charme van de stad, maar oordopjes in de koffer dus.

Je praat met een taxichauffeur, die de charme terugbrengt naar realistische proporties. Die zegt wat je voelt als je hier rondloopt. Zijn de burgers in stad en land wel zo goed beschermd tegen COVID-19? Vier van de zeven vaccins die Hongarije heeft gebruikt, zijn nooit goedgekeurd door het Europese geneesmiddelenbureau EMA. De regering van Orban heeft de Europese Commissie om miljarden aan coronaherstelgelden gevraagd, maar Europa weifelt omdat uit de Hongaarse aanvraag niet duidelijk genoeg blijkt dat het geld niet in de verkeerde zakken zal belanden.

Het Ferenc Puskás stadion is tijdens dit Europees kampioenschap dat gehouden wordt in elf landen de enige voetbaltempel die de volledige stadioncapaciteit mag benutten. Bizar eigenlijk, als je erover nadenkt. Mondkapjes op de tribunes zijn verplicht, maar niemand die zich daar aan houdt. Hoe gaaf een achtste finale in een stadion met 61.000 toeschouwers ook is, in je achterhoofd weet je ook hoe de regering van dit land denkt over regenboogvlaggen in en buiten het stadion. Maar na de roemloze aftocht van Oranje heeft – oh ironie – voorlopig niemand het meer over het wel en wee in Hongarije en kunnen we met goed fatsoen zeggen dat we in Boedapest zeker nog eens terug zullen keren.